KERSTPREEK 2014   dr. Frans Vervooren ocd

 

GASTEN, VRIENDEN, BROEDERS EN ZUSTERS,
 

De jaarlijkse viering in de christelijke kerken van de geboorte van het Kerstkind wil ons ontvankelijk maken voor de universele waarden, die de ‘grond’ vormen van humaniteit in ons kwetsbare bestaan als mensenkinderen. In de orthodoxe geloofstaal belijden wij: God is mens geworden. Ons mens-zijn is de universele band met iedereen en overal op deze wereld, een fundamenteel verband dat wij uit een vorm van liefde hebben mogen ontvangen. Deze herinnering wil het Kerstkind in de kribbe in ons wakker roepen. Op het slagveld van deze wereld wordt er, zoals ook in de Kerstnacht honderd jaar geleden, temidden van bruut geweld, een nieuwe, stille, heilige Nacht gevierd. Universele broeder-en zuster-schap hoeft geen sprookje te zijn, maar wordt werkelijkheid waar er ruimte en tijd is voor het laten gebeuren van het wonder dat de naam van Vrede draagt. Even kwetsbaar als een pasgeboren kind is die goddelijke naam Vrede, Sjaloom. Laten we enkele momenten mijmeren over het hoofd, de handen en het hart van mensenkinderen, die verlangen naar altijddurende Vrede. Deze drieslag       - hoofd, handen en hart – is als de ruimte voor het begin van een persoonlijk geloof, dat zich in het perspectief van een gemeenschap laat plaatsen. Zó wil dé universele Kerk met Kerstmis voor ieder mens van goede wil toch zijn: als een spiegel, waarin de belofte van Vrede te zien valt; als een ‘Huis van Troost’.

Een enkele gedachte over wat er in het hoofd van jonge ouders kan omgaan na de geboorte van hun kind. Zorg over behoud van gezondheid en zorg over hoe het groot zal worden, in welke omstandigheden, nog afgezien van de vraag wat het kind later, wanneer het groot is, zal geworden zijn…het zijn de zorgen en de dromen die te projecteren zijn op de ouders van het Kerstkind, Maria en Jozef, in het Kerstverhaal, die hun kind de naam Jezus hebben gegeven, waarin de droom van Redding en Vrede te beluisteren valt. Deze jonge ouders zijn, zoals zovelen in de geschiedenis tot op vandaag, op de vlucht geslagen om hun eigen kind te redden van moord en doodslag. Ouders die dat moeten doen, breken zich het hoofd over de onoplosbare kluwen van vragen. Je gunt hen rust op de vlucht naar Egypte. Zoals iemand mij schreef: Koning Herodes stuurde een verhuisbericht vanuit Peshawar in Pakistan, waar 132 schoolgaande kinderen tussen 8 en 18 werden vermoord. Wij kunnen er met ons hoofd niet bij: unieke mensenlevens die er niet-zómaar zijn en er toch zómaar weer niet-zijn. Laten onze handen goed doen: niet slaan maar zegenen. Een Kind werd ons, werd de ouders in handen gegeven. Kijkend naar hun kind vragen de ouders zich af en vragen wij: wie is hij toch? De identiteit, de ziel van een mensenkind blijft een ondoordringbaar Geheim. Dat is het goddelijke van een mensenkind, dat kun je - wanneer je dat wilt geloven – de openbaring van God in een mens noemen. Maar wat zeg je dan? De zenleraar en oud-jezuïet Ruben Habito (paus Franciscus is lid van dezelfde orde) gaf in Amsterdam een lezing en vatte daarin de vraag naar het geheim van het Kerstkind heel kort samen: de identiteit van Jezus is als een koan. Met andere woorden: je moet je hoofd ‘leeg’ maken om te kunnen inzien wie het Kerstkind is én wie jijzelf bent. EEN minuut stilte is daar wat weinig voor, maar kan op het goede spoor zetten. Dat goede spoor is de weg van het hoofd naar het hart. Een kind raakt ons hart, wanneer het hart niet versteend is geraakt en de ziel nog in staat is te smelten. Dat doet de liefde met ons, die is in staat ons terug te voeren naar de Bron van ons leven, naar ons oerverlangen, naar de Grond van ons bestaan. Zo sprak in de laatste aflevering van de ontroerende serie ‘Over Mijn Lijk’ (BNN) de jonge weduwnaar Luc – na een goede maand getrouwd geweest te zijn met zijn grote liefde Sylvia – over zijn leven, als het rijden in een auto. Kijk, zei hij. Je hebt een voorruit en een achteruitkijkspiegel. De laatste is maar heel erg klein, maar de voorruit is enorm groot. In die achteruitkijkspiegel zie ik mooie en ook droeve herinneringen, maar ik moet vooruit kijken. En wat zie je door die voor-ruit ?, vroeg Patrick. Een leven vol hoop, gaf Luc als antwoord. Amos Oz schreef (samen met zijn dochter) in het boek ‘joden en woorden’ (p.142): “Het leven is als autorijden met een ondoorzichtige voorruit;  je zult moeten afgaan op wat je in je achteruitkijkspiegels ziet.” Dit beeld is voldoende rijk om er verder zélf over te mijmeren. Het Kerstverhaal valt te lezen vanuit de achteruitkijkspiegel, maar is vooral een uitnodiging om het te beleven, als beeld van leven door de voorruit van je eigen ziel. Het is nacht, misschien wel als een groot zwart gat!, maar in de verte is er Licht, misschien wel dat van engelen die zingen over de Vrede op de aarde voor de mensen van goede wil en ja, over de Eer aan God. Dat er zegen moge neerdalen op ons hoofd, onze handen en ons vragend hart.