De vertrouwde liturgie in het Latijn verdween letterlijk van de ene op de andere dag. Er kwam een Nederlandstalige liturgie voor in de plaats, maar deze had in vergelijking tot de Latijnse liturgie nauwelijks kwaliteit. Dat kon ook niet, want wat in eeuwen ontwikkeld was kon niet binnen enkele weken of maanden worden vervangen door iets dat gelijkwaardig was of daar zelfs maar in de buurt kon komen. De groep bezorgde Arnhemse gelovigen boog zich over de vraag wat hiertegen te doen. Het oprichten van een Gregoriaanse Schola en het zoeken naar een kerk waar de liturgie volgens de vernieuwde Ordo Missae in het Latijn kon worden gevierd, leek een mogelijkheid om de Latijnse liturgie in Arnhem te behouden. Zo gebeurde het. Het koor werd in de zomer van 1966 opgericht in de kantine van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond (ABTB) te Arnhem aan de Oude Kraan. Enkele namen van de daar aanwezigen (zonder anderen tekort te willen doen): ten Bensel (zanger), Boogaarts (dirigent), Cornelese (koster St. Eusebiuskerk), Hendriks (zanger en beheerder kantine ABTB), Morel (bestuurslid St. Eusebiuskerk), Molleman (zanger en voorzitter Schola), Timmermans (later bestuurslid van de Vereniging voor Latijnse Liturgie, de VvLL). De zangers waren afkomstig uit diverse parochiekoren. Hun rol was binnen de Nederlandstalige liturgie voor een deel uitgespeeld. Zij wilden echter de vertrouwde Gregoriaanse zang niet opgeven en zagen bij de Schola een kans om hier mee door te kunnen gaan.